zaterdag 14 januari 2012

Mythologie

Foto: flickr, by Ovando
De werkelijkheid is een waardeloze verhalenverteller, dacht ik, terwijl ik door het witte zand van de Loonse en Drunense duinen ploegde.
  Een uitstapje met de hond, die de tijd van zijn leven had. Overzichtelijke barometer van het psychische leven van de viervoeter: de grootte van de stokken die hij met zich meesleept. Is hij niet in zijn sas, dan wordt het stokje steeds kleiner. Voelt hij zich helemaal het mannetje, dan begint hij complete bomen te ontwortelen en sjouwt hij takken van vele meters met zich mee, het hoofd fier geheven: hier wordt belangrijk werk verricht.

  De hond had een brandstapel ontdekt die nodig gesloopt moest worden, zodat ik rustig de tijd had het on-Nederlandse landschap in me op te nemen. Grote witte vlakten met stuifzand en van die dorre, woestijnachtige struiken.
  In groep acht was ik, als ik me niet vergis, ook in de Loonse en Drunense duinen. Excursie, droppings, speurtochten. Toen ik met een paar klasgenootjes tijdens de zoveelste speurtocht ergens in een duinpan zat, nodigde een meisje ons uit om volgende week op haar verjaardag te komen. Ze vierde het op een boot.
   De week daarop liep ik een beetje door de zonovergoten straten van mijn jeugd te dwalen, in een licht melancholieke stemming, over een paar weken naar de middelbare school, ik werd al bijna twaalf, wat gaat het leven toch in een flits voorbij, toen er een vriendje op zijn fiets de straat in kwam scheuren.

  'Waar was je gister nou?, vroeg hij opgewonden. 'Jij zou toch ook komen?'  Ik was de verjaardag en de uitnodiging vergeten, een onvergeeflijke fout, zo bleek.
  Een jongetjes uit onze klas was van die boot in het water gedonderd. Tot op de dag van vandaag zie ik haarscherp voor me hoe het gebeurde: de boot, de reling, het water, de andere mensen, de paniek. Als ik er bij was geweest was ik het waarschijnlijk allang weer vergeten, het verhaal van mijn vriendje heeft het tot een mythe verheven waar de werkelijkheid nooit aan had kunnen tippen.
  Met een donderend geraas stortte de brandstapel in elkaar, de hond was erin geslaagd een dragende balk met zich mee te sleuren.
  Triomfantelijk keek hij me aan: heb je dat gezien? Ik had het gezien, en nu snel naar huis, om het aan het baasje te vertellen.
  Had de hond kunnen praten, dan was de stapel in de auto al tot halverwege de hemel gekomen.