Foto: flickr, by florian_out |
Het waren onopvallende types, de carrieremaker beweegt zich als een soepele machine, hij geeft de satiricus weinig mogelijkheden voor een schot. Het haar zit goed, maar niet al te opvallend goed. Er is een krant, een kop koffie, een koffertje. Er is een soort rustige doelmatigheid.
Daar kun je als sardonische stukjesschrijver dus helemaal niets mee.
Ik maakte een lijstje van de mensen die je niet om half acht 's-ochtends op een perron ziet. Bejaarde mensen, kinderen. Gehandicapten, blinde mensen.
Er kwam een duif voorbij. Er keek een vrouw mijn kant op, dat beloofde iets. Ze schrok er zelf waarschijnlijk van, ze keek snel weer in haar krant. De duif was dik, niet echt een scherpe observatie. De trein kwam. Ook in Utrecht bevond ik me tussen frisse en doeltreffende mensen, ik snap niet waar die Rutte zich zo druk over maakt.
Aan het einde van de dag zat ik op de terugweg achter een donkere vrouw met een groene hark in een plastic zak. Helaas was ik te moe om af te luisteren waar ze die hark voor had gekocht, ze tetterde in een telefoontje maar mijn aandacht ebde weg. Iets van je leven maken: je moet er wat voor over hebben.