Foto flickr, by amandabhslater |
Naast het feit dat Campert een geweldig schrijver is, is Campert ook herkenning.
Zo staat er al op de eerste bladzijde van 'Zachtjes neerkomen' (eergisteren aangeschaft, 3 euro):
'Een uiterst fijne motregen hing in de straten... Hij hield van dit weer. Anders dan blinkend zonlicht, striemende regen of bijtende kou, stelde het geen eisen aan hem, terwijl het toch niet karakterloos was. Het was weer dat hem in zich opnam zonder erop aan te dringen.'
Enkele keren heb ik geprobeerd uit te leggen wat ik tegen felle zomerzon heb, aan mensen die me in wisselende gradaties van bezorgdheid dan wel meewarigheid aankeken. Ik vind de zon, zeker als je geen vakantie hebt, van een stuitende opdringerigheid. Je kan er niet aan ontsnappen, hij is als een kleverige vriend die continu iets van je wilt. Sta je 's-ochtends op dan schijnt hij al door de gordijnen je kamer binnen, en de hele dag blijft hij je achtervolgen, allesziend, je aansporend om toch in vredesnaam snel iets van deze prachtige dag te gaan maken. De zon schijnt! Ga naar het park! Ga zwemmen! Doe iets leuks! Van de weersomstuit ga ik in een geblindeerde kamer een boek zitten lezen, en wacht ik tot het weer wat slechter wordt. Ik kijk om de hoek van de kamer: is er al regen? Als er een fijne motregen is, trek ik snel mijn jas aan: naar de stad!
Ik dacht dat ik gek was, maar gelukkig begrijpt Remco Campert wat ik bedoel.