dinsdag 9 december 2014

Mooiste van het land

Foto: Rgb Freestock, Silverbleed
Even een kleine mensenkennis-quiz: van welke voetballer zouden onderstaande uitspraken afkomstig kunnen zijn:
   
 'Ik was zelfs trots op hem. Jaloezie kwam absoluut niet in me naar boven. Ik vind het fantastisch zulke jonge voetballers, die ik vaak al jaren ken, te zien doorbreken op dit niveau.'
 
  Tijdens de kerst van 2003 had Sneijder net een fantastische wedstrijd tegen Schotland gespeeld en dat maakte van Persie (die zelf pas in 2005 voor het Nederlands elftal zou debuteren) gelukkig absoluut niet jaloers. Hij vond het zelfs fantastisch zulke jonge voetballers, die hij zelf al jaren kent, te zien doorbreken.
  Dat laatste vind ik dus een ontzettende Clarence Seedorf-uitspraak. Zelf nog niets laten zien, maar dan wel een goedkeurend oordeel uitspreken over 'zulke jonge voetballers' en het toch ook weer een beetje naar jezelf toetrekken door te vermelden dat je ze 'vaak al jaren kent.'
  'Jongens, als we iets over die Sneijder en Robben willen schrijven, dan moeten we meneer van Persie bellen hoor, die kent ze vaak al jaren.'
 Van Gaal is daar ook goed in: over een zeventienjarig Albanees talent van Germinal Beerschot laten vallen dat je die jongen tien jaar geleden tijdens een UEFA-cup wedstrijd in Moskou in de gang tegen kwam en dat je hem toen in zijn oor fluisterde wat je moet doen als je aan de rand van de zestien meter met een man in je rug op je verkeerde voet een bal krijgt aangespeeld. 
  'Hie was a raw dijmont ent I sjeept him intoe a bjoetifoel rok.'

  Fox Sports zendt de persconferenties van van Gaal integraal uit en wat vooral fascineert zijn de Engelse verslaggevers. Die blijven gewoon stug heel beleefd ontzettend redelijke vragen stellen aan van Gaal. Het zou weleens een geniale tactiek kunnen zijn, je ziet van Gaal met elk vragenrondje radelozer worden. Hij kan onbegrijpelijk steenkolen-Engels spreken, God op aarde uithangen of halverwege een uitleg over zijn trainingsmethode overschakelen op één van Hitlers oorlogsspeeches: die Engelsen geven geen krimp en vragen gewoon voor de derde keer of hij van plan is om Falcao ooit nog eens op te stellen.
  Hans Kraay Junior had bij de eerste opgetrokken wenkbrauw al als een trillend konijntje aan zijn broekspijp liggen knauwen en ik heb sterk het idee dat van Gaal dat toch prettiger vindt.
  Gisteren traden de Goddelijke Louis en zijn Zoon op Aarde aan tegen het meeste sympathieke elftal uit de Premier League, het Southampton van Koeman.
  Southampton was beter, maar van Persie had twee intikkertjes en werd na de tweede goal met een gelukzalige glimlach op het gezicht drie keer het veld rondgedragen door zijn medespelers, die zijn voeten wasten, zijn wonden verzorgden en hem keer op keer verzekerden dat hij echt de mooiste van het land was.

dinsdag 2 december 2014

Sunny Bergman

Foto van Sunny Bergman
Sunny Bergman heeft een hekel aan Zwarte Piet. Daarom maakte Sunny Bergman een documentaire die hoofdzakelijk gaat over Sunny Bergman. Sunny Bergman is een goed mens. Eerder maakte Sunny Bergman een documentaire over het vrouwelijk schoonheidsideaal. Dit ideaal lijkt niets op Sunny Bergman en dat vindt Sunny Bergman maar niets. Ook heeft Sunny Bergman een hekel aan het woord 'slet', dus maakte Sunny Bergman ook daar een documentaire over.
 
  Wanneer je het niet eens bent met Sunny Bergman dan heb je waarschijnlijk last van white male privilege. Dat betekent dat je als witte man allerlei sociale, economische en politieke voordelen geniet, puur omdat je een witte man bent.
  Ik heb even navraag gedaan bij een stratenmaker, vuilnisophaler en rioleringsuitzuiger. Ze hadden nog niet van white male privilege gehoord, maar ze waren wel blij dat ze als blanke man in Nederland zo veel economisch en politiek voordeel genieten.
  De nieuwste documentaire van Sunny Bergman is al in de maak. Toen Sunny Bergmans toilet kapot ging omdat Sunny Bergman graag haar hoofd diep in de pot steekt om haar drol nog één keer goed te bekijken voordat hij voorgoed in het door blanke mannen aangelegde riool verdwijnt, belde Sunny Bergman de loodgieter.
  Sunny Bergman kreeg bijna een hartverzakking toen de loodgieter een blanke man bleek te zijn. Zoals te verwachten was, gaf deze blanke man Sunny Bergman het idee dat Sunny Bergman niets van toiletpotten af weet. De druppel was dat de blanke man Sunny Bergman vertelde dat ze haar hoofd niet meer in de toiletpot moet steken.
  Uiteraard ontstak Sunny Bergman in woede en werkt ze nu aan de documentaire 'Wat het oog niet ziet - hoe het rioleringsnetwerk ons onderdrukt'.

vrijdag 21 november 2014

Moties

Foto: Rgb freestock, by Ambroz
Laatst las ik in de regionale krant dat de Vughtse coalitiepartij D66 een motie van treurnis heeft ingediend vanwege de gang van zaken rondom fort Isabella.
 Dat er zoiets bestaat als een motie van treurnis was me tot dan toe ontgaan, maar nu is de beer dan ook los: ik doe niets anders meer dan moties van treurnis inbrengen.
  Balletje gaat weer eens vierentwintig keer heen en weer tussen Veltman en van Rhijn: motie van treurnis richting Overmars is al op de bus.
  Een enkele keer gooi ik er een motie van wantrouwen doorheen, als je eenmaal bent begonnen met die moties gaat het snel, maar ik moet zeggen dat de treurnis toch wel overheerst.
  De definitie van de motie van treurnis luidt: 'een motie waarin wordt uitgesproken dat het orgaan dat de motie aanneemt een bepaalde gang van zaken of een bepaalde opstelling door degene, tegen wie de motie is gericht, betreurt.'
  Vooral met die opstelling kun je helemaal je ei kwijt. Eindelijk heb ik een wapen in handen om de cassiere van de Albert Heijn mijn ongenoegen te laten blijken, als ze naar mijn mening wel heel erg ongeinteresseerd mijn boodschappen scant.
  'Mevrouw', roep ik tegenwoordig, 'de manier waarop u mijn boodschappen scant, bevalt mij maar niets. Ik dien een motie van treurnis in.'
  Soms moet je oppassen met een motie van treurnis. Zo liep ik laatst naast een kinderwagen met daarin een ontzettend lelijke baby die me boosaardig aankeek.
  'Motie van treurnis', mompelde ik tegen de jonge moeder, waarop haar jonge man vroeg of ik een knal voor mijn kop wilde. Hierop antwoordde ik: 'motie van afkeuring', en sloeg snel een hoek om.

dinsdag 11 november 2014

André

Foto: rgbstock (free), by Zela
De uitvaart van André Hazes in de Amsterdam Arena, inmiddels alweer tien jaar geleden, blijft
maar terugkomen in mijn herinnering. Waarschijnlijk omdat destijds voor het eerst tot me doordrong dat ook begrafenissen een uitje kunnen zijn.
  'Ga je vanavond ook naar André?', vroeg een student uit mijn prakticumgroepje bij de koffieautomaat aan een vriendin. Waarop die vriendin antwoordde: 'Ja, gezellig.'
  Inmiddels heeft het begrafenisamusement een hoge vlucht genomen, als ik de verhalen mag geloven heeft Gita de mensen een nieuw ijkpunt voor een emotionele high gegeven.
  'Mooi', kon je de koning tegen de minister-president zien zeggen, met een zekere voldoening knikten beide mannen: het entree-geld was niet voor niets betaald. De juichende reacties op de speech van Gita, die zo prachtig vertelde over het verdriet nadat haar moeder uit de lucht was geknald, doen denken aan de juichende reacties op de speech van Frans Timmermans. Nu.nl kwam destijds met een analyse waarom deze speech zo goed was, ik ben benieuwd of ze de speech van Gita ook gaan analyseren.
  Zijn we zo afgestompt dat we in juichen uitbarsten als we eindelijk weer eens wat voelen? Of zijn we altijd zo geweest en deden we vroeger tenminste nog een beetje ons best de ramptoerist in onszelf te onderdrukken?
  Wat het antwoord ook is, ik zie een grote toekomst weggelegd voor het duo Frans en Gita: emotionele speeches voor al uw feesten en partijen, met geen-tranen-geld-terug-garantie.

donderdag 30 oktober 2014

Humor

'Verschillen tussen hoog- en laagopgeleiden leiden tot ongemak', meldt nu.nl. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) blijkt onder meer dat mensen met een hoge opleiding de humor van mensen met een lage opleiding vaak niet begrijpen en 'dat is ongemakkelijk', aldus één van de onderzoekers.

  Graag had ik wat meer over dit humorprobleem gelezen, maar het artikel geeft geen verdere informatie en de publicatie zelf kost 29,90 euro, en dan is het nog maar de vraag of de onderzoekers (zelf uiteraard hoger opgeleid) echt in de humor van de lager opgeleiden zijn doorgedrongen.
  Laat ik daarom zelf een analyse maken van de humor der lager opgeleide, als hoger opgeleide natuurlijk een hachelijke zaak, maar ik koester graag de illusie een bruggenbouwer te zijn richting de lager opgeleide medemens.

  Ten eerste is er de humor die de lager opgeleide in eigen gelederen tentoonspreidt. Deze is op zichzelf weer onder te verdelen in twee subcategorieën: lachen om andermans fysieke tekortkomingen dan wel onhandigheid en de betere poep en plashumor.
  Voorbeeld van subcategorie één: een bouwvakker die een collega met grote oren aanspreekt met 'Dombo' of het hartelijk lachen als een collega bouwvakker in een kuil valt. Voorbeeld van subcategorie twee: in een deuk liggen als iemand in de schaftkeet een flinke ruft laat.
  Bij deze vorm van humor denk ik niet dat er spraakverwarring ontstaat met de hoger opgeleiden, aangezien de hoger opgeleiden hun eigen variant van deze vormen van humor hebben.
  De hoger opgeleide lacht zijn medemens niet uit vanwege fysieke gebreken (dat is niet netjes), maar vanwege intellectuele gebreken dan wel intellectuele onhandigheid. En de hoger opgeleide variant van de poep en plashumor is het absurdisme: zowel poep en plashumor als absurdisme zijn gebaseerd op het breken van regels.
  De silly walk is de hoger opgeleide variant van de stinkende ruft.

Tot zover de humor van de lager opgeleide in eigen kring. Maar nu de humor als een hoger opgeleide het toneel betreedt. Ik weet precies waar ze in het rapport over praten, ik heb de spraakverwarring vaak geobserveerd en ben ook weleens de niet-begrijpende hoger opgeleide deelnemer geweest. De scene waarin de spraakverwarring zich afspeelt is vaak ongeveer de volgende:
  - Een hoger opgeleide loopt de voordeur uit om een ongedwongen praatje te maken met een groepje klussers die zijn tuintegels aan het leggen zijn.
  - Een hoger opgeleide rijdt zijn auto de garage in en stapt uit om met een groepje automonteurs te praten.
  - Een hoger opgeleide staat in zijn badkamer met een stel loodgieters naar zijn defecte toiletpot te staren.

Wat er nu vaak gebeurt, is dat één der lager opgeleiden een vorm van humor gaat bezigen die ik 'denk-maar-niet-dat-je-slim-bent-want-wij-zijn-eigenlijk-veel-slimmer-dan-jou'  humor zou willen dopen.
  De lager opgeleide gaat zijn zwakkere uitgangspositie compenseren door een zodanige gevatheid aan de dag te leggen, dat de hoger opgeleide er bij staat als een idioot met zijn mond vol tanden.
 De humor die hiervoor wordt gebruikt is meestal een soort abstracte insiders-humor waarvan het doel niet in eerste instantie is om grappig te zijn, maar om te laten zien hoe slim je bent.
 Een klusser antwoordt bijvoorbeeld op de vraag of de heren nog koffie lusten: 'nou we zijn geen heren van de thee als je dat soms wou zeggen.'
 Sommige lager opgeleiden hebben deze vorm van humor zover geperfectioneerd, dat het een soort wandelende humor-orakels worden. Dat is de loodgieter die met twinkelende oogjes als je opendoet zegt: 'Doe open die poort zei de heer en daar gingen we.' Als je in de gang staat zegt hij: 'Nou hier is in ieder geval geen paard te zien' en in de badkamer klopt hij drie keer op de rand van je toiletpot en verkondigt een proest onderdrukkend dat het water 'stroomt zoals het stroomt want anders zou het natuurlijk wel staan'.
  Als hoger opgeleide sta je hier een beetje dom bij te grijnzen, en als je de loodgieter de deur uit hebt gelaten bekruipt je het ongemakkelijk gevoel dat je voor lul bent gezet, al weet je niet precies hoe en waarom.
  En terwijl je daar nog steeds over aan het tobben bent, ligt de loodgieter in zijn busje alweer dubbel om een bak van zijn collega over een man zonder benen die een scheet laat.

maandag 20 oktober 2014

Inkijkje

Mijn inzending voor een schrijfwedstrijd heeft nul likes. Ook voelt niemand zich geroepen er iets over te zeggen. Ik vat dit niet op als een persoonlijke belediging, maar als een belediging voor iedereen die werkzaam is in de waterkokerindustrie. De eerste regels van het verhaal luiden:

Als ik ergens een hekel aan heb, dan is het wel aan mensen die zeggen authentiek te zijn. Deze haat kostte mij onlangs mijn baan, hoewel dit onverwachte ontslag zeker ook toe te schrijven was aan een nauwelijks te onderdrukken hartstocht voor de dochter van de directeur.

Hierna volgt een fascinerend inkijkje in het waterkokerwereldje. Het verhaal is hier te lezen.

dinsdag 30 september 2014

Attractie

Terwijl ik zat te ontbijten, drong het langzaam tot me door dat er buiten iets aan de hand was. Een paniekerig gakken dat steeds intenser werd waaide door het raam naar binnen.
  Ik keek naar buiten.
Vijf ganzen bewogen zich schommelend door de straat, ze loerden wat door etalages en waren duidelijk in paniek. Er kwam een auto voorbij die er bijna één schepte. Er kwam een vrouw voorbij die haar telefoon tevoorschijn haalde, een paar foto's maakte en weer doorliep.
  Dat schoot lekker op zo.
  Juist toen in ik overwoog of je voor zoiets de dieren-hulplijn kan bellen, ging de telefoon. 'Er staan vijf ganzen voor de deur', zei ik tegen mijn vriendin. 'Ze zijn verdwaald.'
  'Pak een boterham en leidt ze naar het park', was de suggestie die terugkwam, een in al zijn eenvoud vrij goed plan, al zeg ik het zelf.

  Ik pakt twee boterhammen en liep de straat op. De leider van het groepje, een grote grijze gans, had me meteen al in de smiezen en kwam blazend en met gespreide vleugels op me af rennen. Meteen zette ik er flink de pas in richting het park, dit ging zo van een leien dakje. Kort achter de leider trippelden nog twee grijze ganzen en een paar meter daarachter sukkelden twee witte ganzen.
  Ik gooide steeds een klein stukje brood een paar meter voor me uit, dit om de leider van me af te houden en het tempo erin te houden.
  Al snel had ik niet alleen een troepje ganzen naast me op de stoep, maar ook een geïnteresseerd rijtje fietsers naast me op de straat.
  'Wat doe je dat leuk', riep een vrouw. 'Je bent net zo iemand uit de Efteling.'
  Het park kwam al in zicht, we moesten even wachten om een straat over te kunnen steken, toen ik doorkreeg dat ik die twee slome witten kwijt was geraakt.
  'Ze zijn de Jumbo ingegaan', bracht een man me op de hoogte, en hij wees naar de ingang van de supermarkt.
  Tot nu toe was het een vrij strakke operatie geweest, maar nu begon ik toch lichtelijk in paniek te raken. Om die witten weer terug te krijgen moest ik terug lopen, terwijl die grote grijze agressief werd als ik hem niet bezig hield.
  Godzijdank kwamen ze juist weer de Jumbo uitgeschommeld, waarna ze werden onthaald op een terechte scheldkanonnade van hun grijze vriendjes en ik mijn zegetocht naar het park kon voltooien.

zaterdag 27 september 2014

Motivatie

Wat beweegt iemand om Zwarte Piet te spelen? Deze vraag wordt in het haast ondraaglijk wordende Zwarte Pieten-debat verrassend weinig gesteld. Grofweg is Zwarte Piet waarschijnlijk uit twee verschillende archetypes ontstaan: het duiveltje en het dommige negerslaafje.
  Zelf heb ik Zwarte Piet altijd vooral als een niet-menselijk duiveltje gezien: met zijn zwarte gezichtje loert hij door ramen, hij klautert over daken, hij houdt je in de gaten en hij heeft iets watervlug pesterigs over zich. Maar ook het negerslaafje zie ik er wel in: het slavenpakje, het meer onderdanige, de dikke lippen en de oorbellen, het gebrekkige Nederlands.

  De vraag of Zwart Piet racistisch is, kunnen we oplossen door te kijken hoe zijn rol door de spelers wordt ingevuld. Blanke mensen schminken hun gezicht zwart. Als ze vervolgens gebrekkig Nederlands gaan spreken en de domme clown gaan uithangen, zijn het racisten.
  Hoewel het enige tijd geleden is dat ik voor het laatst een Sinterklaasfeest heb bijgewoond, heb ik het idee dat mensen zich vooral zwart schminken om de plaaggeest uit te kunnen hangen.
  Verscholen achter het donkere masker kunnen ze buitelingen maken, ze kunnen keiharde pepernoten in de gezichtjes van doodsbange kinderen smijten, ze kunnen dreigen je in de zak te stoppen.
  De volwassene die Zwarte Piet speelt, lijkt er meer genoegen in te scheppen om zijn rol te gebruiken om zijn sadistische neigingen uit te leven, dan zijn racistische.
  De gekleurde medemens is dan ook misplaatst verontwaardigd, degene die echt verontwaardigd zou moeten zijn is de sadistische medemens die bij het Sinterklaasfeest op schandalige wijze belachelijk wordt gemaakt.

zondag 24 augustus 2014

Toneelstuk

Eén van de aardige aspecten van de menselijke conditie, is dat we allemaal neurotische verhalenvertellers zijn. Zelfs kleine kinderen hebben al in de gaten dat ze een narratieve dekmantel nodig hebben om hun driften cultureel verantwoord te kunnen kanaliseren.
  Zo'n narratieve dekmantel noemen we dan bijvoorbeeld 'doktertje spelen'.

  De ene dekmantel is ingenieuzer dan de andere,  de dekmantel van de Jihad lijkt me één van de meer doorzichtige. Toch kan het geen kwaad ook zo'n dekmantel eens een tijdje demonstratief weg te trekken en te laten zien wat er onder zit. Ik stel dan ook voor dat de Nederlandse media de afkorting IS twee maanden lang vervangen door de afkorting LKMM: Leger der Kansloze en Moordzuchtige Mannen.
  Onderdeel van opgroeien is dat we cowboytje en indiaantje vervangen door belastingadviseur en loodgieter. Werk je daar niet aan mee, dan verspeel je je recht op een rol binnen ons toneelstuk.

maandag 18 augustus 2014

Eikeltjes

Vorige week deelde zomergast Reinbert de Leeuw ons mee dat er twee soorten mensen zijn: zij die de sublieme ervaring van het luisteren naar klassieke muziek kennen en de armzalige soort die deze ervaring niet kent.
  'Die mensen zijn eigenlijk een beetje dood', waren Reinberts woorden ongeveer.
  Gisteren liet zomergast Ionica Smeets een filmpje zien van de natuurkundige Richard Feyman die verklaarde dat er twee soorten mensen zijn: zij die de sublieme wiskundige principes achter de werkelijkheid leren kennen en zij die in treurige onwetendheid hierover rondploeteren.
  Laten we volgend jaar Pluizerd de Eekhoorn als zomergast uitnodigen. Die kan dan verklaren dat er twee soorten dieren zijn: zij die de zalige smaak van eikeltjes kennen, en zij die ronddolen over de aardkorst zonder ooit een enkel eikeltje op te hebben gepeuzeld.

donderdag 14 augustus 2014

Spaghetti

Het is volgens mij één van de grootste misvattingen rond een organisatie als IS, om deze in eerste instantie als een religieuze beweging te zien. Als je het al religie kunt noemen, dan is het de religie van de voetbal-hooligan.

  Alle remmen mogen los, er mag gemoord en verkracht worden en dat ook nog eens gerechtvaardigd door een flinterdun vijgenblaadje van religiositeit.
  Had er toevallig een boek over het Vliegende Spaghetti Monster in de buurt gelegen, dan werden we nu op video's door baardige jongens ernstig toegesproken over de verplichting elke avond spaghetti te eten, en anders komen ze helaas, het spijt ze zelf ook heel erg, ons hoofd eraf hakken.
  Want zo staat het nu eenmaal geschreven in het Grote Spaghetti Boek.

woensdag 6 augustus 2014

Verval

Het is dat er nog geen supermarkten bestonden toen Dante Alighieri zijn Goddelijke Komedie schreef, anders had hij zeker nog een kringetje aan de hel toegevoegd: de Kring der Boodschappen Doen.
  Er zijn vele redenen waarom een bezoekje aan de Albert Heijn gelijk staat aan een uitstapje naar de hel, maar één van de belangrijkste is toch wel dat je gedwongen bent de Drie Stadia van het Mannelijk Verval © te aanschouwen.

  Om te beginnen zijn er de Jongetjes. Deze barsten van levenslust en komen aanrennen met een fles Coca Cola Light alsof ze de Heilige Graal hebben veroverd. Het zij ze gegund, want voor ze het weten zijn ze veranderd in de Volwassen Man.
  Bij de Volwassen Man heeft de stille wanhoop al behoorlijk wat gaten in de moraal geslagen, maar als het een beetje meezit heeft hij nog net genoeg energie om op zaterdagmiddag vriendelijk tegen zijn vrouw te blijven als ze hem vraagt of hij niet even kan gaan informeren waar de Libresse Supra Light Ultra Thin Sanitary Plus Night Sensibility ligt, aangezien deze vanwege de bonus vier cent goedkoper is als je er vijfhonderdvijfentwintig van koopt.
  Maar ook de Volwassen Man mag zich nog in zijn handjes knijpen, want hij is nog niet in het stadium van de Oude Man beland.
  De Oude Man In De Supermarkt laat onbarmhartig zien waar het leven van elke man vroeg of laat op uit zal draaien. Hij heeft geen zichtbare identiteit meer, zoals de Volwassen Man die nog wel heeft. Het is onduidelijk of de Oude Man zijn werkende leven heeft gesleten als CEO van een beursgenoteerd bedrijf, brandweerman, topcrimineel of medewerker administratieve zaken.
 
  Wat wel duidelijk is, is dat dit uiteindelijk geen ene moer meer uitmaakt. Of je nu mensen uit een brandend gebouw hebt getrokken, grandioos de fiscus hebt opgelicht of leiding hebt gegeven aan een miljardenorganisatie, uiteindelijk eindigt elke man als een wat schaapachtig, vaag voor zich uit starend, enigszins verfrommeld figuur die in een volle Albert Heijn van zijn vrouw de wind van voren krijgt omdat hij weer met de verkeerde tomaten aan is komen zetten.
  Gedwee laat de Oude Man de liefdevolle beschimpingen van zijn vrouw over zich heen komen, niet luisterend, maar ontroerd kijkend naar een jongetje dat even verderop triomfantelijk een fles Coca Cola Light omhoog houdt.

woensdag 30 juli 2014

Slippers

Toevallig wandelde ik een paar dagen geleden over een viaduct over de A2 waar mensen op de MH-17 rouwstoet vanaf Eindhoven stonden te wachten. Ik liep een stukje door en ging op een bankje zitten kijken.
  Ik was zeg maar even een ramptoerist-toerist.
Ik zou de sfeer op het viaduct omschrijven als: loom verwachtingsvol. Er was vrij veel politie: twee auto's en een busje. Uit verschillende straten kwamen mensen aan wandelen om zich bij de menigte te voegen.

  Opvallend veel mensen liepen op slippers. Er kwam een meisje op slippers voorbij dat haar hond aan het uitlaten was, ook zij voegde zich bij de menigte. Her en der werden auto's lukraak in de berm geparkeerd, waarna er een gezin op slippers uit de auto tevoorschijn kwam dat zonder op of om te kijken (het is nogal een druk verkeerspunt) naar het viaduct wandelde.
  De rouwenden hadden blijkbaar het gevoel dat zij de verkeersregels even ontstegen waren.
  Kinderen holden heen en weer over het voetgangerpad.
Na een tijdje had ik wel weer genoeg gezien, ik bleef niet zitten om te zien wat er gebeurde toen de auto's voorbij kwamen.
  Maar ik kon me nog een interview herinneren met een man op het journaal. Hij was gaan kijken naar het landen van een vliegtuig met lijken. 'Dan gaat er toch wel even een rilling door je heen', zei de man. Hij leek erg in zijn nopjes te zijn met deze ervaren emotie en keek de interviewer aan alsof hij een complimentje verwachtte.
  Aangezien het uit de lucht geschoten worden door een raket weliswaar een tragedie, maar geen heldendaad is, kunnen we denk ik wel vaststellen dat het ge-applaudiseer op die viaducten vooral voor de mensen op de viaducten zelf is bedoeld.
 

donderdag 24 juli 2014

Apen

Ten aanzien van de reacties op de ramp met vlucht MH17 lijken er twee stromingen te zijn. De eerste is die van 'hoe meer aandacht hoe beter.' De tweede is de stroming 'get out of my body bag', zoals Arnon Grunberg het in de Volkskrant verwoordde met een citaat van Kurt Vonnegut.

  Boze brieven voor Grunberg waren vandaag het gevolg.

  Lange rijen mensen stonden gisteren op viaducten naar de rouwstoet te kijken. Deze mensen zijn volgens mij in twee groepen te verdelen: de zoekers naar verwerking en de zoekers naar sensatie. Leden uit de eerste groep zijn oprecht geschokt en zoeken een manier om met dit gevoel om te gaan. Leden uit de tweede groep zien het gebeuren vooral als een real-life versie van de Titanic-film.
  Hoewel ik meer sympathie heb voor mensen uit de eerste groep, zou ik denk ik als familielid van een getroffene op beide groepen mensen niet zitten te wachten.
  Tegen de eerste groep zou ik zeggen: 'Ik begrijp je ontzetting, maar dit is niet jouw verdriet. Je kende de mensen niet en je wil vooral je eigen gevoel kwijt. Doe dat thuis en laat ons alleen.'
  Tegen de tweede groep zou ik zeggen: 'Hier heb je twaalf euro. In de bioscoop draait op dit moment Dawn of the Planet of the Apes. Veel plezier.'

woensdag 23 juli 2014

Verhaal

De ramp met vliegtuig MH17 is een verhaal. Een verhaal dat mensen aan de buis gekluisterd houdt.
Waarom betalen mensen twaalf euro om op een groot scherm drie uur lang te kijken hoe een grote boot zinkt en helemaal op het einde Leonardo di Caprio verdrinkt?
  We zijn gek op drama, maar we zijn niet gek. Drama in ons eigen leven zitten we niet altijd op te wachten. Dankzij onze spiegelneuronen kunnen we echter uit de tweede hand drama beleven. Daar verdienen filmmakers hun geld mee. Tweedehands drama is de perfecte middenweg tussen sensatie en veiligheid.
  Vandaag was de derde akte van het MH17 drama op tv: een lange stoet auto's met dode mensen reed over de snelweg.
  De Volkskrant drukte enige dagen geleden portretjes van de overledenen af. Wat is hier de zin van? Het geeft diepte aan het drama, maar is het de taak van de Volkskrant om het drama te verdiepen? Om de doden tot een soort postume acteurs te transformeren, zodat het hongerig publiek aan haar trekken komt?

Cultuur

Onderstaand filmpje, waarop robots 'muziek maken', is lichtelijk fascinerend. Ze maken natuurlijk niet echt muziek, ze zijn geprogrammeerd om bepaalde bewegingen te maken. Wat is er nodig om ze wel echt muziek te laten maken?
  Ik denk: gevoel en zelfbewustzijn. Daarom schiet het ook maar niet op met pratende robots: ze hebben niets te vertellen.
  Het hele pratende en muziek makende robot verhaal wordt van de verkeerde kant aangevlogen. Begin eens met het creëren van zelfbewustzijn. En zeg dan tegen zo'n robot dat de processor van die robot naast hem een stuk sneller is.
  Afhankelijk van zijn karakter zal hij je uit beginnen te schelden of een droevig liedje componeren.

 

zaterdag 19 juli 2014

Hongerig

Er stort een vliegtuig neer: 193 Nederlandse doden. Sommige mensen storten zich op de ellende met de gretigheid van jongetjes die achter een loeiende brandweerwagen aanfietsen.
  Waarom?
  Hier is ongetwijfeld een psychologische dan wel sociologische reden voor. Blijkbaar levert sensatiezucht ons een evolutionair voordeel op.
  In sommige wijken zitten mensen de hele dag op stoeltjes op de stoep voor zich uit te staren. Ze lezen niet. Ze praten nauwelijks. Het enige wat ze doen, is wachten. Ze drinken bier. Er zit geen enkel leven in, totdat er aan het einde van de straat getoeter klinkt, geschreeuw, een met piepende banden stoppende auto.
  Met sprankelende ogen springen ze op uit hun camping-meubilair: heibel in de tent! Ze rennen naar het vuurtje, beginnen van een afstandje al te schreeuwen, sms'en ondertussen hun vrienden dat er iets aan de hand is.
  Je hoeft niet eens door je wimpers heen te kijken, om een springende troep chimpansees te zien.
 
  Hypothese: voor de overleving van de groep is het van belang om snel en efficiënt op plotselinge gebeurtenissen te kunnen reageren. Daarom is ons brein dit soort gedoe leuk gaan vinden: de adrenaline schiet omhoog, er ontstaat onderlinge verbondenheid. Gretig rennen we op de ellende af,  helemaal in de stemming om de bedreiging het hoofd te bieden.
  Beschaving is onder andere het afleren van dit gejuich. In plaats daarvan lezen we boeken, zien we films. Maar het blijkt toch maar een matig substituut. We blijven hongeren naar echte ellende.
  Zoals bij honden soms de anaal-klieren moeten worden uitgeknepen, omdat ze dankzij hun beschermde leventje niet genoeg doodsangst-scheten laten, zo is Rob Trip er om op gezette tijden onze sensatieklieren uit te knijpen.

woensdag 16 juli 2014

Bevrijding

In de Volkskrant staat vandaag dat de leerlingen uit groep acht van de Julianaschool in Bilthoven al sinds april bezig zijn met afscheid te nemen. Ze hebben niet alleen een musical gehad, maar ook een slotfeest, een afscheidsdiner, een lunch, een bioscoopbezoek en een plechtigheid in een kerk waar ze 'het stokje overdragen aan groep 7'.
  Vooral dat laatste brengt me een beetje aan het giechelen. Het is echter bittere ernst: juf Judith houdt het niet droog ('van alle kanten worden haar tissues aangereikt'). Ook de meisjes zijn in hun element: ze dragen galakleding en hun haar zit 'perfect in de krul'.

  De enigen die niet helemaal mee lijken te willen werken, zijn de jongens. 'Ze staan er wat slungelig bij als ze worden toegesproken', noteert de verslaggeefster zuinig.
  Dat raad je de koekoek.
  Aleid Truijens roept in de Volkskrant al een tijdje dapper op tot meer meesters in het basisonderwijs. Als dit artikel iets duidelijk maakt, is het dat het twee voor twaalf is. Dit is geen voorbeeld van 'feestcultuur' zoals een (vrouwelijke) hoogleraar jeugdsociologie in het artikel beweert, het is Drama-Queen cultuur. Opdoffen, tranen trekken, stilstaan, krul in je haar en nog meer tranen trekken en volgende week doen we het nog eens dunnetjes over.
  Laten die paar meesters die er nog over zijn zich zo snel mogelijk verenigen, het wordt tijd voor het jongens-bevrijdingsfront. Gooi Juf Judith de kerk uit, kan ze lekker thuis bij de Bold gaan zitten janken en dan kunnen de jongens op hun eigen manier de 'overgang' beleven: door de zandbak in de fik te steken en een perfecte krul tegen de voordeur aan te pissen, om maar eens iets te noemen.

zondag 6 juli 2014

Held

Sinds gisteren heb ik een nieuwe voetbalheld en zijn naam is Tim Krul. Eigenlijk ben ik wat te oud voor voetbalhelden, mijn laatste echte voetbalheld was waarschijnlijk Marco van Basten, maar Krul deed dan ook iets waar menig psychotherapeut een puntje aan kan zuigen.

  Tim Krul heeft een jeugdtrauma verholpen. Van 1992 tot en met 2000 deed het Nederlands Elftal vijf keer mee aan een groot voetbaltoernooi. Vier van de vijf keer werd Nederland uitgeschakeld door penalties. In 1992 miste Marco van Basten de beslissende penalty (dag jeugdheld), in 2000 slaagde Nederland erin om zowel tijdens de wedstrijd twee penalties te missen, als de uiteindelijke shoot-out grandioos te verkloten. Inmiddels was ik geen kleine jongen meer, maar serieus student, die Tacitus en Wolkers kent, en al zijn dromen netjes heeft verdrongen, om Lennaert Nijgh maar eens te citeren.
  Dat penalty-trauma was echter geenszins verdrongen en hoewel er tegen de Zweden vier jaar later enige genezing optrad: de pijn bleef.

  En toen deed van Gaal tegen Costa Rica twee dingen ontzettend goed.
  Eén: hij veranderde de verhaallijn. De verhaallijn was tot aan de penalty-reeks: de dappere kleine Costa Ricanen slepen een verlenging uit het vuur en hun super-keeper stopt vier Nederlandse penalties en in Costa Rica breekt een volksfeest uit dat negen dagen duurt terwijl de zon niet onder gaat.
  Nu werd de verhaallijn echter: meester-tacticus van Gaal schudt troef uit mouw en forceert beslissende wending op laatste moment.
  Voetballers zijn mensen, mensen zijn verhalenvertellers en door deze ingreep veranderde van Gaal de complete mind-set van alle voetballers op het veld. Het maakte daarvoor geen moer uit of Krul inderdaad een penalty-killer is: de suggestie is genoeg.
  Maar punt twee maakte het helemaal af: hij bracht niet zomaar iemand in, hij bracht een soort doorgedraaide blufbeer in die in dat strafschopgebied tekeerging als Mike Tyson aan de coke.
  Al die beelden van bibberende Nederlandse voetballers die half bezwijkend naar de penalty-stip toestrompelen om struikelend en neurotisch met hun gezicht trekkend een gigantische kut-penalty te nemen: Tim Krul heeft ze voorgoed van mijn netvlies gevaagd.
  Hij danste door de zestien meter, hij had praatjes, hij zwaaide met zijn armen en zelfs als hij een penalty niet tegen hield had je het gevoel dat hij de Costa Ricaan die zojuist gescoord had mentaal volledig had gebroken.
  Het enige wat het nog intimiderender had kunnen maken was als hij voorovergebogen met zijn rug naar de penalty-nemer was gaan staan en zijn broek naar beneden had getrokken.
  Dit was dus precies wat mijn trauma nodig had: een absolute held, op precies het juiste moment het podium opgeschreven door van Gaal de meesterverteller.

dinsdag 24 juni 2014

Hoofd (2)

Eeuwig zonde dat Italië uit het toernooi ligt. Andrea Pirlo heeft met afstand het prettigste hoofd om naar te kijken. Eigenlijk is het jammer dat hij over dat voetbalveld moet rennen, ik zou graag anderhalf uur naar Pirlo kijken terwijl hij dagelijkse bezigheden verricht.
  Andrea Pirlo die in zijn Turijnse keuken (buiten klinkt het geschreeuw van voetballende straatjongens) staat te wachten tot zijn toast uit de broodrooster springt. Pirlo die in een marmeren badkamer voor een gebarsten spiegel zijn tanden staat te poetsen. Achter hem ligt een vrouw in een bad naar het plafond te staren.
 
  Introverte hoofden prikkelen de verbeelding. Het meest extraverte hoofd van het toernooi, dat van Luis Suárez, laat weinig aan de verbeelding over. Je hoeft geen groot psycho-analyticus te zijn om Luis Suárez te doorgronden.
  Maar waar denkt Pirlo aan? Die gegroefde kop, die verbeten, maar toch ook altijd een tikje melancholieke ogen. Graag stel ik me voor dat Pirlo in de rust een stukgelezen pocket van Luigi Pirandello doorbladert. Terwijl hij in de tweede helft achteloos een diepe bal op Balotelli weglegt, prevelt hij zachtjes: 'Le donne, come i sogni, non sono mai come tu le vorresti'.
  Thuis in Turijn stapt de vrouw voor de laatste keer uit haar bad, over een uur gaat de trein naar het zuiden. Als Pirlo thuiskomt, weet hij voordat hij de sleutel in het slot steekt, al dat hij haar nooit meer zal zien.

zaterdag 21 juni 2014

Vloek

De vloek werd opgeheven en met een schok werden we wakker. In een langdurig coma gesust door Spaanse robotjes hadden alleen de allersterksten van geest nog ergens een vage herinnering aan het feit dat voetbal ooit opwindend was. Dat er een tijd was dat voetbalwedstrijden niet praktisch stilstaand werden afgewerkt. Een complete generatie jongetjes is opgegroeid met het idee dat voetbal een spel is waarbij drie Spanjaarden vierhonderd keer de bal naar elkaar toespelen terwijl elf tegenstanders daarnaar staan te kijken.

  Eén-nul voor Spanje, dat was het mantra van de afgelopen zes jaar. Tachtig procent balbezit en dan een wk winnen door na de poule-fase vier keer met één-nul te winnen. Zelden heb ik met meer genoegen gekeken hoe een elftal aan stukken werd gescheurd. Nederland bleek slechts het voorproefje te zijn, de laaggeplaatste crimineel die je een paar keer op je bek slaat, voordat de Chilenen binnen komen om je echt de vernieling in te helpen.
  Alleen Iniesta, de hoge Tiki-Taka priester met het bleke duivelsgezicht, stribbelde tot het laatste moment nog tegen.
  De rest had allang de handdoek in de ring gegooid: overklast, overbluft, overlopen en overrompeld. Godzijdank krijgt voetbal zijn gezicht weer terug. In de lange bal van Blind op van Persie zit alles wat voetbal de moeite waard maakt en ik zou alle prachtige Tiki-Taka combinaties met liefde inruilen voor de explosie waarmee Robben eerst Ramos eruit liep en vervolgens Casillas liet grabbelen als een blinde bedelaar die ergens door de steeg een muntje hoort stuiteren.

vrijdag 20 juni 2014

Stoornis

Gisteren berichtte de Volkskrant over de vijftienjarige Joost die 'iPad-onderwijs' volgt op zijn gymnasium. Het probleem: Joost speelt alleen maar spelletjes op zijn iPad.
  Joost: 'Ik zag het als een uitlaatklep en ik werd er rustig van. Ik kon niet meer stoppen.' De bezorgde verslaggever: 'Ook als hij niet met het spelletje bezig is, zijn z'n gedachten daar, in die fantasiewereld.' Joost moet nu naar een autismecentrum, om te kijken of hij een 'sociale stoornis' heeft.
 De laatste twee jaar van mijn middelbare schooltijd werd het zogenoemde Dalton-onderwijs ingevoerd. Twee lesuren per dag mocht je zelf bepalen welk vak je in die uren deed. Soms ging ik tijdens de Dalton-uren gymnastiek volgen, in het specifiek het voetbal-onderwijs. Elke keer als ik voetbal-onderwijs volgde, viel het me op dat dezelfde jongens in de gymzaal ook voetbalonderwijs volgden. Ik had het sterke vermoeden dat deze jongens alle mogelijke Dalton-uren achter een bal aanrenden.
  Wanneer er geen Dalton-uren waren, zaten deze jongens waarschijnlijk in de les na te denken over hun volgende voetbal-onderwijs. Maar dankzij de psychologie hebben we nu een ontdekking gedaan: deze jongens voetbalden alleen maar omdat het een uitlaatklep voor ze was en ze er rustig van werden. Ik stel voor dat we alle jongens die alleen maar wilden voetballen zo snel mogelijk naar een autismecentrum sturen: de kans is levensgroot dat zij een sociale stoornis hebben.
 

vrijdag 13 juni 2014

Televiseren

Het WK is nog geen dag begonnen en ik kan het woord 'selesjao' al niet meer horen. Het volk juicht om de selesjao, de selesjao komt op stoom, gisteren heeft de selesjao op het strand een broodje gegeten. Door om de vier woorden quasi-achteloos het woordje sjelesjao te laten vallen probeert de verslaggever de indruk te wekken een insider te zijn, iemand die de Braziliaanse volksaard op zijn duimpje kent. Hij is dan weliswaar niet opgegroeid in een favela, maar hij heeft er wel twee uur doorheen gelopen en met echte Brazilianen gesproken. Die hebben hun ziel aan hem geopenbaard en hem verteld wat ze van de sjelesjao vinden.

  Nog twee weken verder en de verslaggevers zijn zo verbraziliaant, dat ze niet meer op het Hollandse woord voor vrije trap kunnen komen.
  'Trapsjano', roepen ze dan, 'trapsjano vrijano di Sneijdaro.' Ondertussen eten ze een broodje kip en houden ze met hun linker been een balletje hoog.
  In de medische wereld zie je het ook: mensen gaan doorschieten. Het mooist zijn verpleegkundigen die zich op latere leeftijd omscholen tot arts. Die gaan de arts in extremis uithangen. Zoals sommige allochtonen een vreemd soort vlekkeloos Nederlands spreken waardoor je onmiddellijk hoort dat het allochtonen zijn, zo gaan omgeschoolde verpleegkundigen een soort medische taal in extremis bezigen:  'hic est patiëntus occeruntus idiopathus pulmonalus fibrosus.'
  Dat zal een hoop laborum medicum opleveren, maar gelukkig kunnen we daarna naar de selesjao televiseren.

maandag 9 juni 2014

Hoofd

Alles wijst erop dat dit een zwaar WK gaat worden. En dan heb ik het niet over Chili en Spanje. Wat echt het uiterste van mij vraagt dit WK is het hoofd van Robin van Persie. Alles aan dit hoofd staat mij zo ontzettend tegen, dat wanneer het op de televisie verschijnt ik mij tot het uiterste moet vermannen om de tv aan te laten staan, in plaats van hem uit te zetten, het raam uit te gooien, drie trappen naar beneden te nemen, hem weer omhoog te sjouwen en hem nog een keer het raam uit te flikkeren.

 Het probleem met dit soort dingen is dat ze alleen maar erger worden. Wat eerst slechts een lichte irritatie is aan een houdinkje, met een beetje goede wil zou je het gezonde arrogantie kunnen noemen, groeit binnen enkele weken uit tot een aan obsessie grenzende waanzin. Ik begin het hoofd van Robin van Persie al te zien voordat het in beeld is. Van Gaal staat de groep toe te spreken en ik weet gewoon dat het hoofd ergens ontzettend irritant niet aan het luisteren is. Het hoofd trekt een beetje een welwillend gezicht, het laat zien best van goede wil te zijn, maar straalt in alles uit dat het hier eigenlijk niet zoveel mee te maken heeft en ver boven dit groepje ballentrappertjes verheven is. De camera zoomt uit en en daar staat het hoofd, precies zoals ik al wist dat het er zou staan. Dan knapt er dus iets.
  En dan is er ook nog het geluid dat uit het hoofd komt.
  Op zich kan ik me best voorstellen dat je jezelf een cool accentje aanmeet. Jongen van de straat uithangen enzo. Persoonlijk vind ik het een stuk stoerder als je gewoon stug als een doorgefokte heikneuter met twee biggetjes op zijn rug blijft praten, maar goed, Robin van Persie hangt graag de Marokkaan uit en dat is zijn goed recht.
  Het probleem is alleen dat hij de Marokkaan uithangt zoals hij de spits uithangt: half, een beetje zelfverzonnen, terend op zijn geweldige talent, in één woord: lui.
  Niemand zal ontkennen dat Robin van Persie een geweldige voetballer is. Maar wie blijft er tien jaar bij Arsenal de elegante en talentvolle voetballer uithangen die nooit wat wint? Een voetballer die graag de talentvolle en elegante voetballer uithangt en niet zo nodig van alles hoeft te winnen, omdat hij van zichzelf toch wel weet dat hij fantastisch is.
  Waar het van Persie chronisch aan ontbreekt is een minderwaardigheidscomplex. Zlatan Ibrahimovic: 95 kg gefrustreerd Joegoslavisch vlees dat de wereld nog steeds elke dag wil laten zien dat hij geen piepeltje is, maar een absolute eindbaas. Van Persie hoeft zichzelf niet zo nodig te bewijzen. Misschien, als hij er zin in heeft, legt hij straks tegen Australië wel even een balletje in de rechterkruising. Kado'tje voor het volk. Was van Persie maar echt een Marokkaan geweest, was hij maar opgegroeid in een getto-wijk en elke dag door zijn vader drie keer de trap afgegooid.
  Helaas: zijn vader was beeldend kunstenaar. Van Persie: 'Mijn vader deed alles voor mij. Hij gaf niet alleen zijn laatste geeltje, maar ook alle liefde en vertrouwen. Altijd.'
  En bedankt, vader van Persie. Kan ik weer een nieuwe tv kopen.

donderdag 5 juni 2014

Ondertussen in de studio (3)

'Beste Piet'
'Ja?'
'Hoe kom je eigenlijk steeds langs de beveiliging?'
'Voor jou een vraag, voor mij een weet.'
'Goed. Maar je bent dus weer aangeschoven. Zeg het eens.'
'Ik eis rectificatie.'
'Ga door.'
'Die hele Babi Pangang-kwestie berust op een justitiële blunder. Ik ben onschuldig.'
'De foto's spreken toch voor zich.'
'Er is nieuw bewijs opgedoken in mijn zaak.'
'En dat is?'
'Het blijkt dat ik helemaal niet bij die Chinees was op die bewuste dag. De politie vroeg destijds aan mij waar ik was. En ik heb toen gezegd: “Ik was bij Kees”. Kees is mijn buurman.'
'Je was bij Kees?'
'Ja. Maar dat is dus in het politierapport terecht gekomen als “Ik was bij de Chinees”.'
'Dat is wel heel erg slordig.'
'Ja, maar dat gebeurt dus wel vaker. Die hele Harderwijk-kwestie rond de weduwe Wittenberg heeft me wakker geschud.'
'En nu?'
'Nu ga ik het OM helemaal leegschudden voor schade-geld. Dat spreekt voor zich.'
'En die foto's dan?'
'Dat was dus foto-shop. Grapje van mijn buurman.'
'Buurman Kees?'
'Nee, buurman aan de andere kant. Zo'n smiechtige Chinees.'

woensdag 4 juni 2014

Ondertussen in de studio (2)

'Ha Piet, welkom terug in de studio. Wat kom je deze keer vertellen?'
'Ik kom me beschikbaar stellen. De tijd is er rijp voor.'
'Waarvoor is de tijd rijp?'
'Voor een nationale ombudsman met een smetteloos blazoen.'
'Ah, ja, die ombudsman. Ongelukkig verhaal is dat.'
'Een vuile racist is dat, wat een koekenbakker.'
'En jij denkt dat je het beter kan?'
'Absoluut. Het land heeft leiding nodig en ik kan die geven.'
'Ja, er is alleen één probleem Piet.'
'Wat dan?'
'Voor de uitzending hebben we je even gegoogeld.'
'Dus?'
'Onze redactie-stagiaire heeft drie kwartier zitten huilen. Ik denk eerlijk gezegd dat ze nooit meer de oude wordt.'
'Laster en vuige praatjes. Verspreid door mijn buurman.'
'We hebben foto's gezien.'
'Foto's?'
'Wat hadden die Chinezen jou misdaan, Piet?'
'Als ik Babi Pangang wil, dan wil ik verdomme Babi Pangang! Is dat zo moeilijk te begrijpen? En ze brabbelen maar wat in dat verzonnen Chinezen-taaltje van ze en ze knijpen hun ogen dicht, puur om je te pesten en..'
'Dag Piet, tot de volgende keer maar weer.'

zaterdag 31 mei 2014

Ondertussen in de studio (1)

'Beste Piet, welkom in de studio. Wat brengt je hier?'
'Dank je, ik ben hier aangeschoven om een taboe te slechten.'
'Ha, een taboe, heel goed. Je hebt in de gaten dat je een rechtvaardiging nodig hebt om met je kop op de televisie te komen oreren. En, voor welk taboe heb je gekozen?'
'Nou, dat was nog helemaal niet zo makkelijk. Ik zag een tijdje geleden die Ingeborg Beugel overal kletsen over haar overgang en toen dacht ik: dat lijkt me ook wel wat.'
'Ik voel een maar aankomen.'
'Ja, blijken mannen dus helemaal niet in de overgang te gaan. Dat schoot dus niet op.'
'En toen?'
'Toen dacht ik aan die keer dat mijn vrouw heel ziek was en ik snel een ticket naar Hawaii boekte om daar in mijn kracht te gaan staan. Er rust een vreselijk taboe op het in de steek laten van stervenden.'
'Ja, vreselijk dat taboe. Maar?'
'Ik wilde net de publiciteit opzoeken toen ik die trut van een Lideweij Bosman bij Humberto Tan precies hetzelfde verhaal hoorde vertellen. Ik gooide bijna mijn bierpul door het scherm.'
'Wat een ellende zeg. Maar vertel: welk taboe is het dan toch geworden? Wat kom je hier bespreekbaar maken?'
'Ik ben echt diep gegaan. Ik heb doorgestoten tot de kern. Er is één vreselijk taboe waar nog in alle talen over gezwegen wordt.'
'Je maakt ons nieuwsgierig Piet.'
'Waar ik over wil praten, en dat doe ik dus om een taboe te doorbreken, ik zit hier niet voor mezelf, ik denk dat miljoenen mensen hier mee worstelen, is dat je er nog steeds niet voor uit mag komen wanneer je een chronische narcist bent die gewoon alles in zijn leven aangrijpt als rechtvaardiging voor een minuutje aandacht.'
'Jemig Piet, daar word ik wel even stil van. Dit komt wel heel erg dichtbij. Zelf kan ik daar natuurlijk over mee praten. Ik moet zeggen..'
'Ho, het ging over mij..'
'Ja maar wat je zegt..'
'Maar de kern is dus...'
'Geef die microfoon eens terug..'
'Ik heb een missie!'

dinsdag 27 mei 2014

Verdwaald

De voorpublicatie van het eerste hoofdstuk van de biografie over Wim Kieft maakt nieuwsgierig. In tegenstelling tot veel andere voetballers, lijkt Kieft verdacht veel op een romanpersonage. Wat is een romanpersonage? Daar kan je natuurlijk van alles over zeggen, maar persoonlijk vind ik dat een romanpersonage in ieder geval verdwaald moet zijn.
  Je kan verdwalen in van alles: een relatie, de literatuur, je eigen verbeelding en dankzij Wim Kieft weten we dat je ook kunt verdwalen in de voetbalwereld. Met verdwalen bedoel ik dan: op een plek terecht komen waar je eigenlijk totaal niet thuis hoort, en waarvan je het vage vermoeden hebt dat je niet de enige bent die dat doorheeft.

 Een snuivende, stuiterende en kamelen-rijdende Andy van der Meijde kan natuurlijk behoorlijk vermakelijk zijn, toch zou ik hem niet verdwaald willen noemen. Andy van der Meijde die met veertien pillen in zijn maag omgekeerd op een kameel zittend een kruispunt van Liverpool oversteekt: op de één of andere manier klopt dat gewoon helemaal.
  Je hebt niet het idee dat Andy van der Meijde ergens een verkeerde afslag heeft genomen: als hij niet zo goed kon voetballen en lasser of automonteur was geworden, was hij uiteindelijk ook wel met veertien pillen in zijn maag op een kruispunt beland. Het enige dat het voetbal heeft toegevoegd is dat hij geld genoeg had om ook nog een kameel te kopen.
  Bij Kieft voelt dat anders. Wanneer Kieft met een gloednieuwe Ajax-tas met de tram naar de training moet, schaamt hij zich kapot: 'En dan de hele rit de angst dat ze me straks misschien nog iets gingen vragen ook. Zo, speel jij bij Ajax, jongen? Ik begon al te blozen bij het idee.’
  Hoewel hij zijn best doet om in zijn eerste wedstrijd voor Ajax 1 zo onzichtbaar mogelijk te zijn, blijven ze hem om de één of andere reden toch steeds opstellen. Kieft: Natúúrlijk hoor ik niet in het eerste. Dit is allemaal één grote vergissing.’
   En dan wint hij twee seizoen later ook nog de gouden schoen: de ellende kent geen einde. Zoals Josef K in Kafka's proces steeds meer verstrikt raakt in een ondoorgrondelijk rechtsyteem, zo lijkt Wim K langzaam maar zeker in de voetbalwereld verstrikt te zijn geraakt.

zondag 18 mei 2014

Stijl


Dus dat weten we ook weer: het 1-5-2-1-2 systeem is geen magische oplossing die ervoor zorgt dat matige voetballers ineens de pannen van het dak gaan spelen. Het voordeel van dit inzicht lijkt te zijn dat van Gaal lichtelijk lovende woorden over Sneijder en van der Vaart begint te spreken.
  Van Gaal heeft eens goed om zich heen gekeken en begint zich te realiseren dat zelfs de Goddelijke Louis niets kan beginnen met al dat zogenaamd van talent barstende Eredivisie-grut. Dus is Sneijder ineens een 'hele goede voetballer' en heeft van der Vaart wel een 'bewezen staat van dienst.'
   Hij sprak dit soort teksten alsof heel Nederland twee jaar lang het tegenovergestelde geroepen heeft, maar laten we daar niet moeilijk over doen. Laten we blij zijn dat het erop lijkt dat van Gaal langzaam een draai aan het voorbereiden is. Want je kan ze neerzetten zoals je wilt, 1-4-3-3, 1-7-2-1 of 1-2-3-4-1 met een puntmuts en een kratje bier, als ze niet zo goed kunnen voetballen kan je het sowieso wel vergeten.

  Daarom snap ik die discussie over het wel of niet meenemen van van der Vaart ook niet zo goed. Als er iets is waar ik naar snak als ik al dat harde werk zie, is het wel een voetballer. De essentie van een goede voetballer is namelijk dat hij niet hard hoeft te werken. Het werk is al gedaan: de afgelopen twintig jaar op pleintjes, veldjes, grotere veldjes en hoofdvelden.
  Goede voetballers werken niet meer, goede voetballers plukken een bal uit de lucht, zwaaien even naar hun vriendin en zetten met een kromme pass drie mensen vrij voor de keeper. Daarom is het ook zo prettig om naar goede voetballers te kijken: je kijkt naar een perfect eindproduct. Als je een roman leest wil je ook niet dat het zweet van de schrijver en de blinde paniek van de redacteur nog uit de pagina's opstijgen.
   Mensen die ervan genieten om te zien hoe elf mannen heel erg hard rondrennen en soms wat gedesoriënteerd ergens tegenaan schoppen wil ik graag doorverwijzen naar een nachtelijk uitgaansgebied in een middelgrote provinciestad.
   Tegen van Gaal zou ik willen zeggen: verliezen doen we toch wel, laten we dan in godsnaam verliezen met een beetje stijl.

dinsdag 13 mei 2014

Drama queen

Mag ik die Conchita Wurst, oftewel Tom Neuwirth, een ontzettende aansteller en huilbaby vinden? Of ben ik dan een intolerante seksist, homofoob en algeheel slecht mens? Het is namelijk niet dat ik iets tegen transgenders heb. Als Tommy een pruik op wil zetten en als vrouw verkleed door het leven wil: mijn zegen heeft hij. Het probleem bij Tommy lijkt te zijn dat dit niet genoeg is. Tommy zou rustig als vrouw in een taartjeswinkel kunnen gaan werken. Praatjes maken met de klanten, taartjes aanbevelen. Sommige collega's zou hij toevertrouwen dat hij eigenlijk een man is. 'Goh', zouden die collega's dan zeggen, 'interessant. Heb je de vlaai al bijgevuld?'
 
  Maar dat is dus niet de bedoeling. Dus doet Tommy er nog een schepje bovenop en verft hij een baard op zijn gezicht. Dat is dus gewoon vragen om problemen. En hij gaat met zijn unisex persona meedoen aan talentenjachten en reality-shows.
  Maar nog steeds is hij niet waar hij wezen wil. Totdat hij de jackpot raakt: het Eurovisie Songfestival.  Eindelijk alle camera's op Tommy gericht, Tommy als het boegbeeld van de homobeweging. Met een middelmatig liedje saboteert hij een muziekfestival en maakt hij er een politieke kwestie van.
  Wie is hierbij gebaat? Als homo zou ik niet echt blij zijn met dit huilerige wrak dat zich door twee mannen moet laten ondersteunen om uit een stoel te kunnen komen. Als vrouw zou ik me ronduit beledigd voelen: het is overduidelijk dat Tommy graag de drama-queen uithangt, maar dat hij daar als man de mogelijkheid niet toe heeft. Dus verkleedt hij zich als vrouw en mag hij huilen, kwetsbaar zijn, het middelpunt van de aandacht zijn. Niet echt een boegbeeld voor het feminisme. Of voor de kwetsbare man: blijkbaar moet je je als vrouw verkleden om je kwetsbare kant te kunnen tonen.

  We kunnen dus de homo's, de mannen en de vrouwen afstrepen als doel van Tommy's idealisme. Eigenlijk blijft er bij nader inzien maar één belanghebbende over. Tom Neuwirth heeft uitstekend werk gedaan voor de erkenning van Tom Neuwirth.

zondag 11 mei 2014

Het Diner Revisited

Volgens Herman Koch waren mensen vijf jaar geleden jaloers op zijn succes met 'Het Diner'. Een goede reden om 'Het Diner' eens te herlezen. Geen vervelend werk: ook bij herlezing valt weer op hoe prettig je erdoorheen zoeft.
  Wat valt nog meer op? In feite bestaat het boek uit drie delen van ieder rond de honderd bladzijden. De eerste honderd bladzijden is vrij rechttoe rechtaan sociale satire. Paul Lohman becommentarieert de interessanterig-doenerij in een chic restaurant, en andere vormen van snobistisch gedrag, zoals huisjes in de Dordogne en Fransmannetje spelen.  Dit gedeelte is geestig, maar niet spectaculair, het leest een beetje als een lang uitgevallen column van Nico Dijkshoorn.
  Daarnaast gaan er ongeveer honderd bladzijden over het feit dat Paul Lohman bij nader inzien geen geestige satiricus is, maar dat hij knettergek is. Persoonlijk vind ik dit het sterkste stuk. We lezen hoe hij als geschiedenisleraar doordraait, hoe hij een fietsenverkoper bijna met een fietspomp te lijf gaat en hoe hij de leraar van zijn zoon aan gort slaat omdat die het waagt kritiek te hebben op een opstel van zijn zoon.
  Wat een beetje jammer is, is dat dit vreemde gedrag veroorzaakt blijkt te worden door een aangeboren 'syndroom', zo aangeboren dat het zelfs met een vruchtwaterpunctie te ontdekken is. Dit laatste verbindt dit deel wel met het derde deel, het deel waar het boek het meest over lijkt te gaan, maar eigenlijk maar vrij weinig over gaat: wat gebeurt er met ouders als hun kinderen een vreselijke misdaad hebben gepleegd?

  Of de zoon de psychiatrische afwijking van Paul heeft geërfd wordt door Koch in het midden gelaten. Ook wordt de vraag wat het met ouders doet wanneer hun kinderen iets vreselijks hebben gedaan (een zwerver in de fik steken), niet echt diep uitgewerkt. In de honderd bladzijden over de misdaad is er vooral veel gedoe met mobieltjes, gedoe over wie wat wel en wie wat niet weet, gedoe met filmpjes, geheime afspraken, afpersing.
  Hier zie je toch dat Koch in de eerste plaats een romanschrijver is en geen thrillerschrijver: het lijkt allemaal reuze spannend maar het gaat uiteindelijk niet echt ergens naartoe en de ontknoping valt me ook bij herlezen weer tegen.
  Twee ouders (Paul en zijn vrouw Claire) willen de misdaad onder het tapijt schuiven. Eén van de andere twee ouders (Serge, de broer van Paul) wil de misdaad opbiechten. Serge is aankomend premier en wil de volgende dag een persconferentie beleggen om te verklaren dat hij zich niet meer beschikbaar stelt. Claire voorkomt dit door na het diner het gezicht van Serge open te halen met een wijnglas.
  De persconferentie gaat daardoor niet door, maar wat lost dit op? Vreemd genoeg gaat Serge na het incident toch weer campagne voeren. En hij ziet af van het opbiechten van de misdaad van zijn zoon en neefje. De verklaring:

'Ik denk dat hij het inmiddels begrepen heeft', zei Claire een paar weken na de gebeurtenissen in het café. 'Hij had het er zelf over: dat hij het als familie wilde oplossen. Ik denk dat hij begrepen heeft dat sommige dingen gewoon binnen een familie moeten blijven.'


Hier geloof ik niet zoveel van. Eerder wilde Serge nog aangifte gaan doen omdat hij het idee had dat zijn zoon aan de schuldgevoelens onderdoor ging. Nu krijgt hij een beetje tegengas en dan bindt hij meteen helemaal in? Zeker voor aan doortastend man die bijna premier van Nederland was vind ik dat niet zo geloofwaardig. Als de knettergekke Paul en Claire alles echt hadden willen oplossen, hadden ze Serge een kopje kleiner moeten maken.

zaterdag 26 april 2014

Bril (2)


In tegenstelling tot Bert Wagendorp, had Matthijs van Nieuwkerk in de documentaire over Bril wel wat zinnigs te melden. 'Hij maakte eigenlijk muziek op papier', aldus van Nieuwkerk. Dat lijkt me helemaal juist. Wat voor muziek? Voornamelijk melancholieke muziek. Wat Bril deed, was het melancholieke in het alledaagse tonen.
   Waar bestaat melancholie uit? Uit het besef dat je ergens iets bent kwijtgeraakt. Dat zag Bril, als hij weer eens op een winderig plein ergens in Groningen op een bankje zat: mensen die iets kwijt waren. De manier waarop iemand een sigaret opsteekt, de manier waarop iemand zijn mobieltje checkt, de manier waarop twee mensen in een café langs elkaar heen praten.
   Als je een beetje oplet, zie je alleen nog maar mensen die iets missen. En zich vaag beseffen dat het ook anders had kunnen gaan. En dat schreef Bril dan op. Hij had het ook op muziek kunnen zetten, maar dat was al gedaan, bijvoorbeeld door REM: A hotline, a wanted add, It's crazy what you could've had.




dinsdag 22 april 2014

Bril (1)

Martin Bril. Daar is dus iets geks mee aan de hand. Ineens buitelen de verwijten richting Bril over je heen. Hij was zo druk. Hij was geen leuke vader. Hij kreeg geld van Volvo om drie keer het woord Volvo in zijn column te zetten.
  Waar waren die verwijten toen die man nog leefde? Is er toen iemand naar hem toe gestapt om te zeggen: 'je moet eens wat vaker met je vrouw uit eten gaan'? Zo niet, zou het dan niet chic zijn als die mensen nu ook hun bek zouden houden?
  Maar de echte judaskus kwam dit weekend van Bert Wagendorp. In een analyse van ik schat al gauw 4.000 woorden liet Wagendorp zien nooit één woord van Bril begrepen te hebben.

  Arme Bertje. Jarenlang zat hij elke dag naar die column van Bril te turen. Wat vonden de mensen daar toch zo goed aan? Hij begreep er niets van. Er werd geen duidelijk punt in die columns gemaakt. Er zat geen met dikke strepen verf uitgesmeerde emotie in, zoals in zijn eigen meesterwerk Ventoux. Vijf vrienden die een berg op fietsen, en dan gaat er ook nog één dood, en er is een meisje waar ze allemaal verliefd op zijn. Dat is emotie die Bertje begrijpt. Maar die stukjes van Bril, over een paraplu die in het water drijft? Bertje snapt er niets van.
  'Was Martin Bril een goede columnist', vraag Bertje zich in zijn artikel af, om daarop vilein te antwoorden: 'dat hangt van de welwillendheid van de lezer jegens de auteur af.'
  Nee Bertje, dat hangt van de gevoeligheid van de lezer af. Mozart kan de pannen van het dak spelen, een dove zal hij nooit ontroeren.
  En Bertje mekkert maar door, over Bril als 'gedesillusioneerde man', over de roman die Bril nooit schreef. Om op het einde echt vals uit te halen. Een vriend vertelt dat Bril moeite had de waarde in te zien van wat hij gepresteerd had. Bertje: 'Wellicht zag hij de waarde wel en stemde juist dat hem zo immens bedroefd.'

  Bertje, Bertje, Bertje toch. Wat een valsheid. Nee, Bril was geen 'handige copywriter', zoals jij suggereert. Een handige copywriter, dat ben jij. Je kan enigszins leesbare columns schrijven over de politiek en je hebt met veel kunst en vliegwerk een roman in elkaar geknutseld waarin genoeg melodrama zit om de gemiddelde lezer bij de les te houden.
  Maar Bril was een kunstenaar, en jij bent een houthakker. Mocht je ooit nog de behoefte voelen om iets over Bril te schrijven, dan stel ik voor dat je snel op je fietsje springt om tegen een berg op te rijden. Dat is echt voor iedereen beter.

donderdag 17 april 2014

Lijdensweg

Waarom is Nederland gek op de Passion? Gisteren was er bij EenVandaag een Australische sociologe die speciaal naar Nederland was afgereisd om onderzoek naar dit fenomeen te doen. Ze leek er niet helemaal uit te komen. Waarom smullen we in dit seculiere landje van het lijdensverhaal?
  Het is alweer bijna tien jaar geleden dat André Hazes overleed. Hij werd massaal uitgezwaaid in de Amsterdam Arena. Ik hoorde medestudenten tegen elkaar zeggen: 'Ga je vanavond ook naar André?'
  De begrafenis van André Hazes bracht een saamhorigheid teweeg die je in Nederland maar zelden ziet. Een Amerikaanse correspondent noemde het een 'bizar' evenement. Maar of het nu gaat om Jezus Christus, André Hazes of Isa Hoes: als er iets te lijden valt, dan staan we vooraan.
  Een mooie lijdensweg en als toetje een fraaie begrafenis, daar mag je de Nederlander 's-nachts voor wakker maken.

woensdag 16 april 2014

Seksisme

'En wat vond je van hem?', vroeg de presentatrice aan de kandidate van de televisieshow. 'Nou', antwoordde de vrouw, 'hij kan nadenken..' '..En dat kan je van de meeste mannen niet zeggen', vulde de presentatrice instemmend aan.
  Gedachten-experiment: precies dezelfde scène maar dan met twee mannen, over een vrouw. Een man die aan een andere man vraagt wat hij van de kandidate vond. En dat die man dan op de televisie zegt: 'Ze kan nadenken.'
  Ik denk dat deze twee mannen de volgende dag in de bak zouden zitten, als ze niet allang door een menigte feministen met brandende fakkels zijn gelynched.
  Wil je een verzekering verkopen dan voer je een man op die door de hond in zijn ballen wordt gebeten. Voor een schoonmaakmiddel laat je een man als een debiel naar een gootsteen staren. In Brazilië bouwen ze een voetbalstadion voor het WK. Om de paar dagen valt er een bouwvakker te pletter, er is haast bij. Niemand die het iets interesseert. Hoe zouden we reageren als ze op het sportjournaal vertellen dat er elke week een vrouw van het dak van dat stadion naar beneden dondert?

dinsdag 8 april 2014

Perceptie

Laatst nam ik de trein naar het oosten van het land. Deventer, om precies te zijn. Altijd prettig om in een Nederlands stadje te komen waar je nooit eerder bent geweest. Alsof je een oud-Hollands prentenboek binnenstapt. Natuurlijk is je eigen stad ook een beetje oud-Hollands prentenboek, maar dat zie je niet meer.

  Soms fiets ik als een idioot door de stad, mezelf ergerend aan al die Bossche aso's die me voor de voeten lopen en dan rij ik ook nog bijna twee toeristen omver.
  Een vrij absurd gezicht: een stelletje dat, hand in hand, met een verzaligde glimlach door de Bossche binnenstad slentert. Maar zij zien dan ook geen tokkies, want ze zijn in de toeristen-stemming. Als ze twee dagen later terug in het hectische Amsterdam een café-latte drinken, zullen ze tegen hun vrienden zeggen: 'Zo'n heerlijke stad, dat Den Bosch. Prachtige pittoreske straatjes. En de mensen, zo vriendelijk! Echt heel anders dan hier in Amsterdam.'
  Je had ze keihard in hun kruis kunnen trappen en ze een Bossche fluim in hun gezicht kunnen spugen, dan nog waren ze met dat verhaal thuis gekomen.

  Enfin, in die toeristen-stemming liep ik dus door Deventer. En ik zag buschauffeurs die elkaar lachend op de schouders sloegen en schoolkinderen die zingend in een lang lint naar huis toe fietsten. Maar dat was dus allemaal schijn. In werkelijkheid timmerde de ene buschauffeur de andere waarschijnlijk in elkaar en werd een schoolkind achtervolgd door een joelende menigte pestkoppen.
  Mocht ik ooit nog een zelfhulpboek schrijven, wat ik bij voorbaat zeker niet uit wil sluiten, dan bestaat dit boek uit één advies: zorg dat je altijd in de toeristen-stemming bent. Het kost je niets en de volgende dag heb je niet eens een kater.

vrijdag 4 april 2014

Grunberg-exegese

Hoewel ik vooral fan ben van Grunberg de melancholicus en de absurde slapstick-schrijver, lees ik zijn voetnoten in de Volkskrant ook altijd graag. Wel dringt zich hierbij af en toe de vraag op: zit ik nu iets erg slims te lezen of is dit slim klinkende wartaal?
  Bij de voetnoot van 3 april bleken meer mensen zich dat af te vragen. Laten we daarom  deze voetnoot van Grunberg aan close-reading onderwerpen.  Als eerste de voetnoot in zijn geheel:

Noodweer

De volksvertegenwoordiger zei: 'Een opgesloten illegaal overvalt geen juwelier.' Laten we deze logica serieus nemen, maar eerst moeten we even nagaan wat noodweer precies is. Eigenlijk handelden de bankiers die ondeugdelijke financiële producten aan hun klanten verkochten ook uit noodweer. Een klant gaf aan zeer snel rijk te willen worden, aan hem zou ik ook alles willen verkopen. Dus eerherstel voor de bankiers, het was noodweer.
  En de burgers die ondeugdelijke financiële producten kochten, die zijn feitelijk illegaal. Niet nadenken is een bijzondere vorm van illegaliteit, niet nadenken = illegaal zijn in de eigen bovenkamer.
  Deze onnadenkende, dat wil zeggen illegale burgers zouden preventief moeten worden opgesloten. Voor hun eigen bestwil, opdat ze niet nog meer ondeugdelijke financiële producten aanschaffen. Als we de gevangenissen privatiseren, zal het massaal opsluiten van onnadenkende, dat wil zeggen illegale burgers een enorme stimulans voor de nationale economie betekenen. Het gevangeniswezen is een groeimarkt.


De kern van dit stukje lijkt te zijn: als je illegalen wilt opsluiten zodat ze geen juweliers kunnen overvallen, moet je ook domme burgers opsluiten zodat ze geen ondeugdelijke financiële producten kunnen kopen. Deze stelling wordt onderbouwd door de bankier die ondeugdelijke producten verkoopt gelijk te stellen aan de overvallen juwelier en de domme burger die ondeugdelijke producten koopt gelijk te stellen aan een illegaal.
  Probleem is alleen dat beide vergelijkingen behoorlijk mank gaan.

 Ten eerste handelt een bankier die ondeugdelijke producten verkoopt natuurlijk niet uit 'noodweer'. Je handelt uit noodweer als iemand je naar het leven staat. De overvallers staan de juwelier naar het leven, maar klanten die snel rijk willen worden staan een bankier niet naar het leven. De bankier staat onder geen enkele bedreiging van zijn klanten. Misschien zou je kunnen zeggen dat bankiers die ondeugdelijke producten verkopen aan klanten die bedonderd willen worden handelen uit 'overmacht'. Want wie zou zo'n hebberige klant kunnen weerstaan? Maar overmacht is niet hetzelfde als noodweer en de vergelijking snijdt gewoon geen hout.
  Dan de tweede vergelijking: ook onnadenkende burgers zijn illegaal, want ze denken niet na en zijn dus 'feitelijk illegaal in hun eigen bovenkamer.' Ook deze vergelijking gaat mank. Een illegaal is ergens waar hij eigenlijk niet mag zijn, terwijl onnadenkende burgers ergens 'afwezig' zijn, waar ze eigenlijk aanwezig zouden moeten zijn.  De onnadenkende burger is een soort spijbelaar van zijn eigen hoofd.

De twee vergelijkingen om de stelling te onderbouwen blijken dus ondeugdelijk. En slaat de stelling zelf bij nader inzien eigenlijk wel ergens op? Is illegalen opsluiten om te voorkomen dat ze juweliers overvallen, niet iets heel anders dan 'illegale' (niet nadenkende) burgers opsluiten om te voorkomen dat ze ondeugdelijke financiële producten kopen? In het eerste geval sluit je mensen op om te voorkomen dat ze anderen iets aan doen. In het tweede geval sluit je mensen op om te voorkomen dat ze zichzelf iets aandoen.
     Conclusie: aardig idee, ondeugdelijke argumentatie. Argumentatie-leer is een groeimarkt.

woensdag 2 april 2014

Cultuur

Veertien jaar geleden schreef Paul Scheffer met betrekking tot de immigratie over het multiculturele drama. Dit roept de vraag op: wat is cultuur? Op het pleintje in de buurt speelden kinderen gisteren busje trap. Hoofdzakelijk derde-generatie Marokkaantjes, andere immigrantjes en een paar blanke kinderen. Een paar kinderen lummelden wat rond de bal, die waren al gevonden. Toen rende er een jongetje achter een auto vandaan. Hij schopte de bal weg en schreeuwde triomfantelijk: 'buutvrij voor de hele bups'.

  Het was vooral de tekst die me lichtelijk ontroerde. Er is dus helemaal niets veranderd. De formule van het busje trap overstijgt afkomst en tijd. Als je als laatste de bal wegtrapt is iedereen weer vrij en ben jij de held. Laten we zeggen dat cultuur is: buutvrij voor de hele bups.

donderdag 27 maart 2014

Zegen

Geert Wilders: wat een zegen is die man. Je zou in deze tijd maar deugen. Je helpt eens een oud vrouwtje oversteken, voert de eendjes in het park wat oud brood. Toch blijft het jeuken. Een beetje miezerig zit je op een bankje, voor de zoveelste keer betreur je het feit dat je niet in de Tweede Wereldoorlog hebt geleefd.
  Maar dan, nadat je langzaam naar huis bent geslenterd (weer geen oud vrouwtje te bekennen, waar hangen al die krengen toch uit?), zet je de televisie aan en maakt je hart een sprongetje: eindelijk is hij te ver gegaan! Dit kan echt niet! Dit is regelrechte discriminatie! Iedereen zegt het!
  Natuurlijk, het is geen Adolf Hitler, maar je dagen van eendjes voeren zijn voorlopig wel voorbij. De volgende ochtend trek je je meest deugdzame kleren aan, je zet je meest deugdzame gezicht op en je voegt je in de meest deugdzame rij die Nederland sinds langs heeft gekend. Als je aan de beurt bent zet je met trillende handen een deugdzaam kruisje op een voorgedrukt stuk papier. 'De aanklacht is ingediend', fluister je tegen jezelf. 'Ik heb mijn plicht gedaan.'
  Thuis trek je een deugdzame fles wijn open en leg je je deugdzame voeten op de bank. Loom gaan je gedachten toch weer even richting Hitler. Hadden ze toen ook maar voorgedrukte aangifteformulieren gehad, dan was tachtig procent van de Nederlandse Joden nooit in die treinen verdwenen.

donderdag 20 maart 2014

Een fraaie novelle

Terwijl de trein met koppige precisie het oneindig laagland in hoekige vlakken sneed, verdiepte ik mij in het boekenweekgeschenk. Een klein juweel, bloedrode kers op de kaft. Symbool van sensualiteit of naderend onheil? Adam en Eva, de verboden vrucht. De zinnen van Wieringa draaiden soepele bochten over het chloorvrij gedrukte papier, kleine contra-melodieën tegenover het monotone ritme van de gele rups over zijn doodlopende bielzen.
  Taal is ritme zei een schrijver ooit, advies dat bij Wieringa in vruchtbare aarde gevallen moet zijn. Zwarte aarde, klaar om bevrucht te worden, zwanger van levengevende kracht. Poëzie stijgt eruit op, het bezielt alles wat leeft, de rode kers aan het eind van een tak, op haar beurt weer afgebeeld op een kaft van het boek dat diezelfde kracht bezingt.
  Wieringa betovert je makkelijk met zijn taal, als een achteloze magiër strooit hij zijn zinnen, bespiegelingen, vergelijkingen. Het is toegankelijk en beeldend, maar ook net mysterieus genoeg, als een dansende vrouw in de witte nevelen boven een donker ven, wuivend, waaiend met haar armen die met doorzichtige tule zijn omkleed, juist net genoeg achteruit schrijdend om je nieuwsgierig te houden, gulzig als een ezeltje blijf je eindeloos achter dezelfde wortel aanhobbelen.
 
Maar dan sla je het boekje weer dicht. Wat een rare mensen eigenlijk. Waarom ging die kerel op de vloer van zijn kantoor slapen? En die vrouw was wel erg vaag. Ging dit eigenlijk wel over een jonge vrouw met een oude man? Wat hebben we over hun relatie gelezen, anders dan 'zij maakte hem niet jonger, hij maakte haar ouder'. Zet die maar op een tegeltje, Tommie. Met je ringworm.
  Maar toch laat ik me de volgende keer graag opnieuw door Wieringa oplichten. Want een oplichter die zijn vak verstaat, die kom je tegenwoordig ook veel te weinig tegen.

zaterdag 8 maart 2014

Public Relations

'Nog iets guitiger', zei de dikke vrouw tegen haar kinderen. Ze zaten met z'n vieren in  zo'n tussen-hokje in de trein, twee op het ene bankje, twee op het bankje ertegenover. Aan de linker kant twee kinderen, aan de rechterkant twee dikke vrouwen. Ze kwamen uit Limburg en hadden een dagje Amsterdam gedaan. De jongen en het meisje hielden een Ajax-shirtje omhoog, precies onder hun kin. En nu moesten ze dus guitig lachen van hun moeder. Die nam een nieuwe foto en bekeek het resultaat kritisch. 'Nu sta jij er niet zo leuk op', zei ze tegen het jongetje.

  De volgende dag liep ik door de stad.  Een jochie van een jaar of twaalf leunde tegen de deurpost van een kledingzaak, een plastic tasje nonchalant in de hand. Zijn hoofd keek in de verte, zodat het eruit zou zien alsof hij door een fotograaf was betrapt. Die fotograaf dat was zijn moeder, die op haar hurken om hem heen schoof en hem schuin van onderen fotografeerde.
  'Die gaat meteen op Facebook', schreeuwde ze ondertussen. 'Deze zijn echt top!' Mark Zuckerberg, wat heeft die man ons een werk bezorgd. 

dinsdag 4 maart 2014

Een Ajax-hoofd

  Het schijnt  dat Gert-Jan Verbeek toen hij trainer van Feyenoord was op een gegeven moment persoonlijk met een hamer tussenmuurtjes uit de Kuip stond te rossen, omdat het daar allemaal veel economischer kon, bouwtechnisch gezien. Maar Pelle was vorige week bij Twente meer van de Italiaanse slag, een schopje hier, een tikje daar. Daar konden die achterlijke boeren het verder mee doen, design-technisch gezien.

 Maar het mooiste was natuurlijk dat Pelle ontdekte dat Jan-Joost van Gangelen een Ajax-hoofd heeft. En daar zakte hij definitief door het ijs. Iedere amateur-psycholoog kan zien dat Jan-Joost helemaal geen Ajax-hoofd heeft, Jan-Joost heeft een hockey-hoofd. En als je al een voetbalclub aan het hoofd van Jan-Joost wilt koppelen, dan zou ik het meer in de richting van PEC-Zwolle of Cambuur zoeken, clubs die vooral voor de gezelligheid meedoen en waar mensen langs de kant nog over 'een sportieve pot voetbal' praten.
 
Jack van Gelder, die heeft een Ajax-hoofd. Op de tribune een dikke sigaar roken, links en rechts wat briefjes van duizend wegsteken en ondertussen maar tegen een onbekende kerel naast je aan blijven lullen over het feit dat de rechtsbuiten de bal steeds precies verkeerd naast het ventiel raakt.     Overigens is Pelle wel de laatste die over hoofden mag beginnen. Het is een wonder dat die Pelle geen aangeschoten wild is in de Kuip. Met zijn hyper-gestileerde playboy koppie in een wasteil vol doorgefokte havenarbeiders rondrennen, je moet maar durven.
  En dat verklaart dan meteen het fanatisme van Pelle. Diep van binnen weet Pelle dat hij maar even niet hoeft te scoren, of ze flikkeren hem in Rotterdam met een tonnetje haring zo de Noordzee in. Want als er iemand in de selectie van Feyenoord een Ajax-hoofd heeft, dan is het Graziano Pelle wel.

donderdag 20 februari 2014

Fratsen

Het interview met de schrijver Daan Heerma van Voss dat zaterdag in de Volkskrant stond was bijzonder lezenswaardig. Zo vertelde van Voss dat hij zijn ex-vriendin terug probeerde te krijgen door haar een petitie aan te bieden die hij door negentig mensen had laten ondertekenen. Ook de UPC-monteur had deze petitie ondertekend, een detail dat mijn aandacht trok. Zou een Bossche Ziggo-monteur deze petitie ook ondertekend hebben?
  Sinds ik de Bureau-perikelen van Maarten Koning aan het lezen ben, is het begrip cultuurgrens mijn bewustzijn binnen gekomen. Koning moet op het Bureau voortdurend cultuurgrenzen tekenen, bijvoorbeeld met betrekking tot het geloof rond kabouters of de ophanging van de nageboorte van het paard.
  Ik denk dat er een hele aardige cultuurgrens te trekken is rond het ondertekenen van een petitie om je ex terug te krijgen. In Amsterdam vinden ze het bijzonder geinig en ondertekenen ze grinnikend. Ook rond Utrecht kunnen ze een stukje absurde perfomance-art nog wel waarderen. Maar bij Zaltbommel kan je het waarschijnlijk wel vergeten en in Den Bosch mag je blij zijn als je geen tik voor je bakkes krijgt als je met dit soort fratsen aan komt zetten.
 De gretigheid van het ondertekenen van een absurde petitie is zeer waarschijnlijk omgekeerd evenredig met de gretigheid van het omknopen van een kiel om jezelf drie dagen lang de vernieling in te zuipen. 

woensdag 19 februari 2014

Kunstenaar

Inside Llewyn Davis is één van de films waar ik in de bioscoop de afgelopen tien jaar met het meeste genoegen naar gekeken heb. Om te beginnen is het een trage film, wat mij betreft een geweldig pluspunt. Teveel films lijken te worden gemaakt voor hysterische ADHD-patiënten.
  Maar Inside Llewyn Davis neemt rustig de tijd. Gedurende de hele film ontploft er niets en zo nu en dan houdt iedereen ook even zijn klep. Dan kunnen we rustig naar het prachtig vormgegeven New York van 1961 kijken. Daarin doolt een jonge folk-zanger door de winterse straten. Het is niet Bob Dylan, die duikt pas helemaal op het einde van de film op, maar een net wat minder getalenteerde muzikant.
  Getalenteerd genoeg voor een bestaan aan de rand van de muziekindustrie, niet getalenteerd genoeg voor eeuwige roem, dat is Llewyn Davis. Hij is chagrijnig en cynisch en gedraagt zich in het algemeen als een lul. Op internet heerst nogal verschil van mening over hoe getalenteerd hij precies is. Is het een pedante poseur of een bijna-Dylan? Hij wordt gespeeld door Oscar Isaac, die alle liedjes in de film 'live' zingt, op het moment dat de camera draait zingt hij echt, wat de scènes extra kracht geeft.
  In één van de sterkste scènes is Davis afgereisd naar Chicago. Hij probeert binnen te komen in een club. Hij mag auditie doen voor de manager. Hij zingt The Death of Queen Jane. Het nummer is een film binnen de film: een prachtige folk-ballade vol pijn en ellende. Als Davis na drie minuten zwijgt en het bioscoop-publiek nog aan het bijkomen is, zegt de manager: 'I don't see a lot of money here'. En dan mag hij weer terug naar New York. Heel vrolijk wordt je niet van Inside Llewyn Davis, maar je houdt er toch een goed gevoel aan over. Misschien is dat wel een teken van het betere kunstenaarschap.


 

dinsdag 11 februari 2014

Sociale werkvoorziening

Vandaag was er een protest tegen het schrappen van banen binnen de sociale werkvoorziening. De inhoudelijk kant van de zaak interesseert me minder dan het woord: 'sociale werkvoorziening'. Dit woord doet me altijd denken aan kantoortuinen. Wat is een kantoortuin anders dan sociale werkvoorziening?

  Het barst van de mensen die niet zo veel kunnen, maar wel bijzonder sociaal zijn. Voor deze mensen zijn er kantoortuinen. In deze kantoortuinen kunnen ze hun uitstekende sociale vaardigheden tentoon spreiden. De hele dag praten ze heel vaardig met collega's over koetjes en kalfjes. Om vijf uur is de sociale werkvoorziening afgelopen en gaan ze met een voldaan gevoel weer naar huis.
  Ondertussen vinden a-sociale nerds in Silicon Valley een nieuwe supercomputer uit die ervoor zorgt dat we nog sneller kunnen internetten. Dit internet wordt vervolgens gebruikt door bijzonder sociale mensen in hun kantoortuinen. Ze e-mailen elkaar foto's van hun huisdieren en hun baby's. Als ze in de trein tegenover een nerd uit Silicon Valley zitten, whatsappen ze elkaar dat zo'n nerd toch wel bijzonder zielig is. 'Hoe kan die ooit overleven in de echte wereld', vragen ze zich af en ze haasten zich weer naar hun kantoortuin.

dinsdag 4 februari 2014

Kokosnoot

Hans Kraay junior is in opspraak geraakt vanwege een kokosnoot-incident. 
  Alles aan deze zin klopt.
Hans Kraay junior en kokosnoten, dat kan alleen maar verkeerd gaan. Om te beginnen zijn kokosnoten ontzettend aanmatigende vruchten. Het begint al bij de naam: noemt zichzelf een noot, maar is in feite een vrucht. Dat roept dus irritatie op. De kokosnoot is het jongetje in het voetbalelftal dat een kwartier voordat de wedstrijd begint, gaat uitleggen wat er de vorige keer allemaal verkeerd is gegaan. En daar wordt Hans dus helemaal gek van, van dat soort types.
  Daar komt nog bij dat een kokosnoot bijna niet te eten is. Het eten zit vanbinnen, maar de buitenkant is keihard. Dit brengt Hans in verwarring. Kan hij dat ding nu eten of niet? Wat moet hij ermee? Op de grond gooien? Met een hamer op slaan? Drie keer tegen de muur stuiteren? Kokosnoten brengen Hans op deze manier in een staat van acute razernij en het is dan ook niet verwonderlijk dat de vrucht hem weer eens in de problemen heeft gebracht.
  'Hou eens even je kokosnoot', zou Kraay tegen een speler geroepen hebben. Maar volgens de speler was het: 'Ga kokosnoten rapen'. Dat laatste zou een racistische opmerking zijn en dat is veel erger.
  Ik twijfel sterk aan Hans Kraay junior als racist. Sowieso is het al vrij ver gezocht om over kokosnoten rapen te beginnen als je op een voetbalveld iemand racistisch wil bejegenen. Over het algemeen zijn voetballers niet zo subtiel.
  Ik hou het er dan ook op dat Kraay zijn frustratie uitte door de speler het ergste toe te wensen dat een mens kan overkomen: de confrontatie met het onbegrijpelijke, de noot die eigenlijk een vrucht is, maar wel gekraakt moet worden, de verpersoonlijking van de absurde uitdagingen waar het leven ons voor stelt. De hel, dat is voor Hans Kraay junior de kokosnoot.

zondag 19 januari 2014

Balotelli is de Sjaak

Foto: Flickr, by Calcio Streaming
'Balotelli dolblij met Seedorf' kopte de Telegraaf gisteren. 'Seedorf heeft heel duidelijke ideeën en durft beslissingen te nemen. Naar mijn mening gaat het de goede kant op', aldus Balotelli.
  En daar gaat het dus meteen al mis. Wat doet de mening van Balotelli ertoe? Denkt Balotelli soms dat hij een mening over Seedorf mag hebben? Heeft Balotelli soms toevallig ook vier keer de Champions League gewonnen? Nee? Zou Balotelli zijn mening dan misschien niet beter even voor zich houden?
  Seedorf is absoluut het allerslechtste dat Balotelli kan overkomen en ik juich de komst van de donkere en twintig jaar jongere versie van Louis van Gaal naar Milanello dan ook van harte toe. Het werd tijd dat die Balotelli eens iemand tegenkwam die nog irritanter is dan hij zelf is.
  Seedorf gaat Balotelli helemaal kapot maken.
  Balotelli is een kleuter van drieëntwintig. Toen Seedorf een kleuter was liep hij met zijn handen achter zijn rug rondjes over het schoolplein te slenteren terwijl hij peinste over de meest efficiënte methode om zijn klasgenootjes te leren hoe ze een bekertje van klei moesten kneden.
 
  Balotelli heeft tegen Seedorf geen schijn van kans. Balotelli leeft van de provocatie. Als hem iets niet bevalt, gaat hij etteren. Als hij geen reactie krijgt, gaat hij nog meer etteren. Als hij dan nog steeds geen reactie krijgt gooit hij een dartpijltje in het achterhoofd van een reservespeler en steekt hij zijn hotelkamer in de fik. Dat werkt altijd, maar uitgerekend de enige persoon die volkomen immuun is voor deze provocatie-tactieken is Clarence Seedorf.
  Wat was het eerste dat Seedorf over Balotelli zei? 'Balotelli is een heel lieve jongen.' Die opmerking alleen al, daar is Balotelli nu nog steeds van aan het herstellen. Ook al steek je zeven hotelkamers in de fik, Seedorf komt glimlachend naast je staan en legt zijn arm op je schouder. 'Ik begrijp jou', zegt Seedorf dan, 'jij bent eigenlijk een heel lieve jongen. Je moet alleen wat beter naar mij luisteren. En die benzine, die had je eigenlijk heel anders over die hotelkamers moeten verdelen. Nu brandt die laatste nauwelijks, zie je dat? Dat is toch een beetje zonde van alle moeite. Maar dat maakt niet uit, jij komt er wel.'
  Balotelli: als het niet zo'n etter was, zou je bijna medelijden met hem gaan krijgen.

maandag 6 januari 2014

Veilig

Het moest er toch een keer van komen: ik lees deel 1 van 'Het Bureau' van J.J. Voskuil. Of ik deel 7 ga halen waag ik echter ernstig te betwijfelen. Wel is me na een paar honderd pagina's duidelijk geworden waarin waarschijnlijk voor een groot deel het succes van deze kantoor-reeks verborgen ligt: zelden heb ik een boek voor volwassenen gelezen waarin het zo ontzettend veilig is.
  En dat is eigenlijk vreemd, want over de hoofdpersoon, Maarten Koning, zegt de verteller om de zoveel bladzijden: 'hij voelde zich bedreigd.'
  Koning voelt zich bedreigd door bijna alles. Een vreemde paradox: continue dreiging in een boek waarin je zeker weet dat er nooit iets spectaculairs gaat gebeuren. Het Bureau leest als een jongensboek.
   Alle personages zijn karikaturen die continu dezelfde handelingen uitvoeren en dezelfde dingen zeggen, in eindeloze variaties. Al na zeven bladzijden is het Bureau je net zo vertrouwd als je vroegere basisschool. Niemand lijkt de pubertijd bereikt te hebben, van seks is geen sprake, de emotionele reikwijdte is die van Snelle Jelle.
  De problemen waar Koning mee worstelt zijn voornamelijk de problemen van een onzeker jongetje. Bij zijn eerste dag op kantoor worstelt hij met de vraag hoe hij zijn appel naar kantoor moet brengen. Conclusie: 'De appel moest hij in de hand dragen.'

Wanneer het grote drama toch om de hoek probeert te komen, al vrij snel overlijdt één van Konings collega's, wordt het vakkundig ontmanteld:

'Wat is er met Veerman?', vroeg Maarten.
'Dood!'
'Dood?', zei Maarten verrast.
'Beroerte! Op de plee!'
'Hier bij ons?'

En zo kabbelt het nog een paar pagina's door over de arme Veerman, wiens dood minder opwinding lijkt te veroorzaken dan nieuwe regels rond een prikklok.

Dat je toch geboeid blijft lezen komt door het scherpe oog van Voskuil voor de verhoudingen tussen al die autistische mafkezen en zijn talent om zelfs de meest onbenullige scene nog enigszins literair te verheffen.
  Maar vooral voelt Het Bureau al na honderd pagina's als een soap die je al tien jaar volgt en waaraan je je gedachteloos kunt overgeven. Ook een soap heeft dat verdovende effect, via omgekeerde weg: in een soap is het altijd crisis, en daarom is het voor de kijker eigenlijk nooit crisis. Er gaat elke aflevering iemand dood, wordt iemand verliefd, bedrogen en vermoord, en dat met zoveel pathos dat het netto effect hetzelfde is als de totale onderkoeling bij Het Bureau: vermakelijk gedoe zonder dat je bang hoeft te zijn dat je echt geraakt wordt.
  De enige vraag die me de eerste paar honderd bladzijden nog enigszins bezig hield, was waarom die Koning in vredesnaam op dat vreselijke kantoor met al die mafkezen blijft werken. Maar die vraag wordt op bladzijde 210 al beantwoord:

'Soms', legde Maarten uit, 'niet altijd natuurlijk, maar soms, voel ik me zo bedreigd dat ik de plaatsen waar ik me nog veilig voel zou kunnen uittekenen: mijn huis, de smalle corridor tussen mijn huis en het Bureau, het Bureau. Daarbuiten is het gevaar. Maar in het Bureau is het al bijna onhoudbaar.'

De morele kritiek die Voskuil naar aanleiding van zijn romanreeks kreeg (hij zou zijn oud-collega's schaamteloos te kakken hebben gezet), bewijst maar weer eens dat veel mensen slordig lezen. Het Bureau heeft Maarten Konings leven gered. Zonder die relatief veilige haven was hij niet eens zijn huis meer uitgekomen. En alleen maar Maarten Koning op een stoel,  daar had zelfs Voskuil geen 5.500 bladzijden literatuur uit kunnen peuren.